Ruimtelijke kwaliteit
Begin jaren 80, tijdens een economische recessie en een verblekend geloof in maakbaarheid, raakte de ruimtelijke ordening het spoor wat bijster. Ondanks de stapels nota's, structuurschema's en structuurschetsen was de RO vooral in de rol van tussenpersoon en bemiddelaar tussen sectoren terechtgekomen. Bovendien drong het milieubeleid zich steeds meer naar de voorgrond. 'Heeft de RO eigenlijk wel een eigen doelstelling?' was de vraag die werd gesteld. Binnen de Rijksplanologische Dienst kwam vanaf begin 1982 een discussie op gang waarin het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' een centrale rol speelde. Uitgangspunt vormden de basisdoelen van de ruimtelijke ordening volgens de 'Oriënteringsnota' (1974): diversiteit, samenhang en duurzaamheid. (RPD-notitie over ruimtelijke kwaliteit (1982). Het daaronder liggende begrippenkader leidde uiteindelijk tot het formuleren van de drie bouwstenen van ruimtelijke kwaliteit: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
Denkkader ruimtelijke kwaliteit Zie ook: 'Ruimtelijke kwaliteit: oorsprong en toepassing van een begrip'; Peter Dauvellier; in WLG 3 (1991)
Bij 'toekomstwaarde' bleef er een zekere twijfel of dit begrip wel de volledige lading van een proces- en ontwikkelingsgerichte benadering dekte. Zouden we niet alleen vooruit, maar ook achterom moeten kijken en daarom een begrip 'herkomstwaarde' moeten toevoegen? In het nevenstaande schema is dit begrip opgenomen. Daarin wordt ook de 'natuurlijke' link tussen herkomstwaarde en belevingswaarde getoond, veelal tot uiting komend in de 'karakteristiek' van de ruimte. De gebruikswaarde en toekomstwaarde zijn eveneens vaak nauw gekoppeld en vertegenwoordigen de 'ruimtelijke dynamiek'. In de verkenning 'Ruimte met karakter', Peter Dauvellier en Yellie Alkema (2008) wordt het vormgeven van de twee ontbrekende schakels gezien als uitdaging van het ruimtelijke beleid. Zorg voor de gebiedskarakteristiek moet niet alleen conserverend, maar ook toekomstgericht zijn. Anderzijds zou de gebruikswaarde meer in een historische context moeten worden geplaatst en daardoor meer betekenis geven aan ruimtelijke dynamiek.
Ruimtelijke kwaliteit is inmiddels een ingeburgerd begrip geworden in de ruimtelijke ordening. In de nieuwe WRO wordt in de preambule 'duurzame ruimtelijke kwaliteit' genoemd als de het centrale streven van de Wro. Om het begrip ruimtelijke kwaliteit operationeel te maken is echter niet eenvoudig. De 'Werkbank ruimtelijke kwaliteit', ontwikkeld in het kader van Habiforum, biedt gereedschappen om ruimtelijke kwaliteit inhoud en vorm te geven bij gebiedsontwikkeling.
De door Hooimeijer cs opgestelde matrix ruimtelijke kwaliteit (2001) blijkt een goed hulpmiddel bij het concreet maken van ruimtelijke kwaliteit. De koppeling van belangen aan waarden zet de drie waarden onder spanning. De begrippen die hier in de matrix staan dienen uitsluitend als inspiratie. Veel beter is het zelf per cel eigen begrippen in te gebruiken. Dat kunnen meer algemene begrippen, maar ook heel specifieke kenmerken van de ruimtelijke zijn. In ieder geval zijn ze meer persoons- en gebiedseigen en kleuren daardoor ruimtelijke kwaliteit beter in.
Download Definities en beelden als pdf
Inmiddels is in meer dan 25 praktijkprojecten de Werkbank ruimtelijke kwaliteit gebruikt.